Update Energielabels

March 27th, 2012

Er zijn weer firma’s bijgekomen die een gunstig energielabel kunnen presenteren. Ik beperk me tot de projecten waar ik zelf bij betrokken ben, dus de lijst zal niet compleet zijn:

Möhringer heeft een lift in het gebouw van de Tweede Kamer der Staten Generaal gemoderniseerd. Vanwege de opvoerhoogte en de relatief lange ritten door de schacht, is gekozen voor teruglevering aan het net. Bij de modernisering zijn uitsluitend universele liftcomponenten toegepast. Uiteindelijke resultaat: B label.

Q-Lift heeft een nieuwe lift geplaatst in het Maagdenhuis aan het Spui in Amsterdam (UVA). Ook deze lift is helemaal opgebouwd uit universele componenten en is goed voor een B-label. Gelet op de geringe opvoerhoogte en korte ritafstanden is er geen energieteruglevering toegepast.

 

Overzicht

A-label

  • Mitsubishi – eigen produkt, alleen door Mitubishi te leveren
  • Wittur – toeleverancier van vrije, universele componenten, door meerdere partijen te leveren
  • Skylift – vrije, universele componenten, door meerdere partijen te leveren
  • Otis – eigen product, alleen door Otis te leveren
  • KONE – eigen product, alleen door Kone te leveren.

B-label

  • All In Liften – vrije componenten, door meerdere partijen te leveren
  • Kone – eigen produkt, alleen door KONE te leveren
  • Möhringer - vrije, universele componenten, door meerdere partijen te leveren
  • Q Lift – vrije, universele componenten, door meerdere partijen te leveren

Wanneer komt de eerste energieneutrale lift?

November 25th, 2011

Gisteren heeft een aantal Nederlandse adviseurs een kijkje mogen nemen in twee fabrieken van de Spaanse liftdeurengigant Fermator. Produktiecapaciteit 1 miljoen deuren per jaar.

 Een noviteit was de nieuwe deurmotor uitgevoerd als synchroonmotor met permanent magneten. Het motortje is verrassend klein en krachtig. Bij energiemetingen blijkt het verbruik bovendien erg gunstig uit te vallen. Nou is er niet veel energie nodig om een goed afgestelde liftdeur aan te drijven. Probleem is alleen dat liftdeuren zelfsluitend moeten zijn (veiligheidsvoorschrift) waardoor ze met sterke veren of een gewicht worden uitgevoerd. Daar moet de motor in opengaande richting tegen in werken. In de sluitrichting helpt de veer of het gewicht echter mee, waardoor het motortje een generatortje wordt en er energie wordt opgewekt.

Dit moet wat gerelativeerd worden, want we hebben het hier over een zeer beperkte hoeveelheid opgewekte energie waarvan Fermator ook nog niet precies wist wat ze er mee konden doen. Ze zijn er echter wel mee bezig, want er werd verteld dat Fermator en de eveneens Spaanse firma Orona bezig zijn te onderzoeken of ze een energieneutrale lift kunnen ontwikkelen. En dan zullen alle kleine beetjes helpen.

Op zijn minst geeft dit aan dat het zoeken naar energiezuinige oplossingen bij liftinstallaties kennelijk niet stopt nu het A-label volgens de VDI 4707-1 door de meeste firma’s gerealiseerd kan worden. De ontwikkelingen gaan door en de markt zoekt naar een volgende stap. Het “laaghangende fruit” is geplukt en nu is de veel moeilijker weg naar de laatste restjes energieverbruik ingeslagen. We wachten in spanning af…… Ik denk dat we binnen 2 jaar de eerste energieneutrale lift kunnen verwachten. Ik verwacht overigens niet dat het de liftindustrie zal zijn die uiteindelijk toch met een perpetuum mobile op de proppen komt, dus er zal wel een beroep gedaan moeten worden op een externe energiebron. De vraag is dan hoe groot die bron is en in welke vorm dat gegoten zal worden.

A-labels voor ThyssenKrupp en KONE

November 11th, 2011

Op 3 november reikte het Liftinstituut een A-label uit aan ThyssenKrupp. Het label werd gehaald op 3 liften met de nieuwe E-Cor besturing van TK. De liften zijn geïnstalleerd in Villa Flora, het duurzame Floriadegebouw in Venlo.

Een week later, op 9 november reikte Aboma een A-label uit aan KONE. Hier betreft het een lift in een laagbouw-appartementencomplex met slechts 3 stopplaatsen. Hierdoor wordt de lift ingedeeld in gebruikscategorie 1 van de VDI 4707, hetgeen betekent dat het standby verbruik zwaar meetelt en het verbruik tijdens de rit nauwelijks. De lift zal namelijk relatief zeer weinig gebruikt worden. Voor liften die worden ingedeeld in de gebruiksklassen 3 t/m 5 is het vrijwel uitgesloten dat er een A-label kan worden verkregen zonder gebruik te maken van terugvoeding aan het net. Bij gebruikscategorie 1 en 2 is het mogelijk zonder terugvoeding een A-label te halen, mits het standby verbruik zeer laag is.

KONE heeft dit prima ingevuld door geen terugvoeding toe te passen en de focus te leggen bij het standby-verbruik. De installatie wordt door terugleverunits duurder en kwetsbaarder, terwijl het effect nihil is als de lift weinig wordt gebruikt.

Update Labels:

A - Wittur; Mitsubishi; Skylift; Otis; ThyssenKrupp; KONE

B – All In

Berichten van de beurs (Interlift 2011 – Augsburg)

October 20th, 2011

Interlift 2011 kent 2 thema’s: De nieuwe aanvulling (A3) op de normen EN 81-1/2 en duurzaamheid.

Omdat uiteindelijk toch alles gerelateerd is aan duurzaamheid kan ik veilig beginnen met het eerste thema; de uitbreiding van de Europese geharmoniseerde norm zoals die op 1 januari van kracht zal worden. Liften moeten voortaan worden voorzien van een autonoom werkend blokkeersysteem dat voorkomt dat een liftkooi op- of neer kan bewegen als deze met geopende deur voor de verdieping staat. Niks mis mee zou je zeggen, want het is toch wat slordig als de lift er vandoor gaat terwijl de deuren nog open zijn. Maar daar was natuurlijk al eerder aan gedacht en het is al decennialang wereldwijd voorgeschreven en toegepast dat een liftkooi gewoon netjes stil moet blijven staan als de deuren open zijn. Ik kan me ook geen situatie voor de geest halen waarbij er ooit iets fout is gegaan. Toch is kennelijk de lobby vanuit de liftenwereld sterk genoeg om maar weer eens een extra veiligheid op een andere, goed functionerende veiligheid te stapelen. Zelfs de toeleveranciers van de nieuwe A3-oplossingen konden niet uitleggen waarom dit nou zo noodzakelijk is. Het wordt helemaal vreemd als je bedenkt dat het bewegen door slippen van de kabels (door bijvoorbeeld forse overbelading) niet afgedekt hoeft te worden. Eerlijk gezegd is dat de enige oorzaak die mij realistisch lijkt, maar goed. Nu naar de duurzaamheid: het oplossen van niet bestaande problemen is niet duurzaam. Allerlei resources zouden beter gebruikt kunnen worden. Een enkele oplossing die ik zag is vanuit duurzaamheidsoogpunt zelfs ronduit belachelijk. Wat bijvoorbeeld te denken van een enorme elektrische magneet die een blokkeerpen wegtrekt als de lift aan het rijden is en deze in een gat schuift als de lift met geopende deuren voor de verdieping staat. Vooral niet doen zulke oplossingen!

Er is ook goed nieuws. Na de invoering van de energielabelnorm VDI 4707-1 in maart 2009 stond de Interliftbeurs van oktober 2009 voor een groot deel in het licht van energiezuinige oplossingen. In ieder geval gold dat voor de Duitse exposanten. Duurzaamheid is natuurlijk vooral in Duitsland een belangrijk maatschappelijk thema en dat zag je dan ook terug. De Spaanse, Italiaanse en Griekse leveranciers leken nog nooit over het onderwerp nagedacht te hebben. Nog steeds is Duitsland leidend in de liftindustrie. Zowel op het gebied van kwaliteit als op het gebied van innovaties. Dat is goed te zien op de Interlift 2011 beurs (Interlift wordt iedere 2 jaar georganiseerd). De Zuideuropeanen zijn nu volledig groen en hebben het nergens anders meer over. Ook worden branchebreed de eerste stappen gezet in de richting van LEED, BREEAM en ISO 14006.

De VDI schetste in een presentatie het verloop van de implementatie van de VDI 4707 (Energie prestaties van liften). In 2005 werd het idee voor een norm op basis waarvan je de energieprestatie van liften onderling objectief kon vergelijken en labelen aan de markt voorgelegd. Het werd weggehoond. De eigenwijze Duitse Ingenieursclub ging echter gewoon door en presenteerde de markt in 2007 een draft versie van de norm. Scepsis all over the place. Niemand zat daar op te wachten, het was niet nodig, een hype, er zou niets zijn te besparen, enz. enz. Wederom lieten de  Ingenieurs zich niet gek maken en presenteerden in 2009 de definitieve norm. Koud 2 jaar later is het ondenkbaar dat je niet iets met deze norm doet. Producten die inefficiënt met energie omspringen zijn uit den boze of er wordt in ieder geval een uitgebreide argumentatie aangedragen waarom het toch op die manier moet. De norm is een marketingtool geworden, is compleet ingeburgerd en nooit meer weg te denken. Het is indrukwekkend hoe snel een complete industrie in zo’n korte tijd volledig is overgestapt naar energie-efficiënte produkten.

Het Chinese paviljoen op de beurs loopt echter nogal achter. Voor zover de communicatie verder gaat dan het uitwisselen van business cards (krijgen ze daar een bonus voor?) lijkt energieverbruik vooralsnog een geheel oninteressante eigenschap van de aangeboden producten. De meeste Chinezen zijn hier echter niet om liftcomponenten aan de man te brengen, maar om de markt te verkennen. Ze peilen de reacties op de producten die ze hebben. Over 2 jaar zal het wel anders zijn; als ze goed geluisterd hebben dan is er op dit punt waarschijnlijk binnenkort geen achterstand meer. Blijft de vraag over hoe duurzaam het is om de onderdelen uit China te halen. Met name zware, low-tech onderdelen als stalen liftgeleiderprofielen. De meeste roltrappen komen inmiddels al uit China. De multinationals laten hun roltrappen daar bouwen. Recent leidde dat tot een wrange uitkomst van de aanbesteding voor een grote vervangingsorder voor roltrappen van de Hamburgse metro. De tender werd gewonnen door een multinational die de roltrappen in de buurt van Sjanghai laat maken. De verliezende partij exploiteert een van de laatste Europese roltrapfabrieken en is gevestigd in ……. Hamburg.

BREEAM-NL criterium voor energiezuinige lift twijfelachtig

September 27th, 2011

Om voor het eerste credit voor energiezuinige liften in aanmerking te komen mag het verbruik tijden een rit niet hoger zijn dan 1,26 mWh(kg.m). Dat kunnen we vertalen naar een energielabel C volgens de VDI 4707-1. Zoals in andere artikelen hieronder is te lezen loopt BREEAM hiermee achter bij de marktontwikkelingen. Inmiddels is een energielabel A of B al bijna de standaard geworden, waardoor nu een premie is gezet op energie-onzuinige liften.

Een ander criterium dat – naar mijn mening – niet goed gekozen is, is het volgende:

7. De lift is uitgevoerd met een spaarstandfunctie en met variabele snelheid die automatisch aangepast wordt aan de kooibelading om bij ongunstige kooibelading excessief energiegebruik te vermijden.

Het bedoelde systeem wordt voor zover mij bekend door slechts 1 leverancier geleverd. Het opnemen van USP’s van leveranciers moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast is het een vreemd criterium. In de praktijk wordt daar op de volgende wijze invulling aan gegeven:

Een volbeladen kooi vraagt (in opgaande richting) meer motorvermogen. Door de lift langzamer te laten lopen neemt het nominale motorvermogen weer af. We hebben het hier echter over motorvermogen, niet over energieverbruik. Een rekenvoorbeeld: P(vermogen) = Q (last) x 9,81(zwaartekrachtversnelling) x v(snelheid). Voor een lift met een hefvermogen van 1000 kg en een snelheid van 2,0 m/s resulteert dat in het volgende vermogen: 500 kg (bij 50% balancering van het tegengewicht) x 9,81 x 2 = 9810 Watt. Als we de snelheid verminderen (zoals gevraagd door BREEAM) naar bijvoorbeeld 1,0 m/s dan wordt het benodigde vermogen 500 x 9,81 x 1 = 4905 Watt. Een halvering!

Helaas hebben we wel 2 keer meer tijd nodig om boven te komen en daardoor veranderd er niets aan het aantal geconsumeerde kWh.

Er doet zich nog een ander probleem voor. Volbeladen kooien duiden op een groot passagiersaanbod. Aantal liften, hefvermogen en hefsnelheid worden daarop in het ontwerpstadium gekozen. Als we 1 parameter aanpassen heeft dat gevolgen voor de andere parameters. Het hefvermogen vergroten heeft geen effect (het duurt langer voordat de kooi vol is en dat vertraagd de verkeersafhandeling) en dus moet het aantal liften omhoog. Het is maar de vraag of dat duurzaam is. Een andere truc zou zijn om de ontwerpsnelheid (te) hoog te kiezen, zodat je altijd weer wat omlaag kan. Maar wat is daar precies de winst van?

Bovenstaande berekeningen geven het principe aan, maar zijn uiteraard wat ongenuanceerd. Dat neemt niet weg dat BREEAM naar mijn mening beter voor een A of B label kan kiezen volgens de VDI 4707-1 en de overige criteria laten vervallen. Het is beter om doelstellingen te formuleren dan oplossingen voor te schrijven, want die remmen innovatie en bevoordelen marktpartijen die de oplossingen (gepatenteerd) in huis hebben.

Update Energielabels

May 7th, 2011

Het rijtje met energielabelscores kan weer aangepast worden. Otis heeft inmiddels een A-label verkregen op enkele grootschalig gerenoveerde liften. De oude Ward Leonard aandrijvingen zijn vervangen door moderne gearless aandrijvingen. De Ward Leonards staan bekend als de grootst mogelijke energieverbruikers en dus zal er hier ook in financiële zin de nodige winst geboekt zijn.

Overzicht

A-label

  • Mitsubishi – eigen produkt, alleen door Mitubishi te leveren
  • Wittur – toeleverancier van vrije, universele componenten, door meerdere partijen te leveren
  • Skylift – vrije, universele componenten, door meerdere partijen te leveren
  • Otis – eigen product, alleen door Otis te leveren
  • KONE – eigen product, alleen door Kone te leveren. (Gemeten in testomgeving?)

B-label

  • All In Liften – vrije componenten, door meerdere partijen te leveren
  • Kone – eigen produkt, alleen door KONE te leveren

Liftinstituut rekent € 100,- voor duurzaam reclameverhaal

November 12th, 2010

Op 10 november schoven een 40-tal liftadviseurs aan bij de workshop “Duurzaam Liftbeheer” georganiseerd door het Liftinstituut. Voor een slordige € 100,- p.p. mochten we in het automuseum Louwman luisteren naar de volgende reclameboodschappen:

De Dutch Green Building Council gaf uitleg over hun duurzaamheidsrating BREEAM-NL en de credits voor liften. Zoals eerder al geschreven is het goed dat er naar liften gekeken wordt, maar de lat wordt veel te laag gelegd. Kritische vragen van de adviseurs bleven onbeantwoord. De vragenstellers werden doorverwezen naar het deskundigenoverleg. Daarbij werd overigens verzuimd te vermelden dat je wel eerst moet betalen (alweer?) voordat je mee mag praten.

Vervolgens een verhaal van het Liftinstituut over aansprakelijkheid. Het verband met duurzaamheid ontging de meeste aanwezigen.

Het Liftinstituut ging door met een presentatie over het uitvoeren van een energiemeting. Voor diegenen die onbekend zijn met de energiemeting volgens de VDI 4707 was dit wellicht interessant. Als je iets beter bent ingevoerd in de materie dan was al snel duidelijk dat de presentatie een vertaling van de (duitse) VDI 4707 bleek te zijn en derhalve geen nieuws opleverde. De boodschap was in ieder geval duidelijk: voor energiemetingen moet je bij het Liftinstituut zijn.

De afsluiting was – het moet gezegd – behoorlijk creatief. Het Liftinstituut had een marktonderzoek vermomd als discussieronde. Op vragen als: “vind u het wenselijk dat zowel voor als na een renovatie een energiemeting wordt uitgevoerd” of “zijn uw klanten bereid te investeren in energiezuinige oplossingen”, mochten de aanwezigen een bordje EENS of ONEENS ophouden. Terwijl de gespreksleider de discussie op gang bracht, hield de marketingafdeling op de achtergrond de score bij.

Mopperend togen veel adviseurs vervolgens het automuseum in, om zich te vergapen aan alles behalve duurzame benzineslurpers uit vervlogen tijden om daarmee de dag te redden.

Wat hebben we geleerd? In ieder geval is maar weer eens bevestigd dat duurzaamheid big business is. En dat wij zo stom zijn geweest om te betalen voor een reclameboodschap. Aan de andere kant wordt het ook duidelijk dat er kansen liggen voor adviseurs. Wij moeten in de duurzaamheidsdiscussie zin en onzin van elkaar scheiden. Er valt veel te winnen, maar ook veel te verliezen.

We hebben ook geleerd de commercie nooit te vergeten. Graag maak ik u er dan ook op attent dat Arend Consultants inmiddels de nodige energiemetingen volgens de VDI 4707 heeft uitgevoerd en dat ook graag voor u verzorgd. Compleet met Energie Prestatie Certificaat en Label. Tegen een zeer concurrerend tarief! Bij deze heeft u daar gratis kennis van kunnen nemen.

BREEAM-NL geeft credits voor enerziezuinige roltrappen

October 22nd, 2010

BREEAM geeft credits voor energiezuinige roltrappen. Dat is een uitstekend idee, want roltrappen zijn energieverkwisters pur sang. Alleen de criteria voor de credits behoeven enige bijstelling.

Het is nogal raadselachtig hoe BREEAM tot de credits is gekomen die aan een energiezuinige roltrap worden toegekend. Zo zou een roltrap zuinig zijn als de door de trap verbruikte draaistroom niet meer dan 15 mA per kg. tillast bedraagt. Misschien een beetje flauw, maar er bestaat geen eenheid van “draaistroom”. Dat kan dus tot verwarring leiden.

Daarnaast is het nogal kort door de bocht om energiezuinigheid te koppelen aan het benodigde Ampèrage. Energieverbruik meten we in kWh, of voor mijn part in CO2 uitstoot of bomen. Stroom is daarin slechts één van de vele parameters. Niet voor niets wordt het energieverbruik in tijd gemeten. Ampères zeggen daar niets over. Dat het tijdselement over het hoofd wordt gezien blijkt ook al uit het gegeven dat voor een snellere roltrap een hoger Ampèrage wordt toegestaan. In theorie maakt dat niets uit voor het energieverbruik. De last is namelijk sneller boven en het stroomverbruik daardoor van kortere duur. De roltrap zelf (dus afgezien van de last) verbruikt wel meer energie als deze sneller gaat, maar dat wordt juist weer buiten beschouwing gelaten. Sowieso verbruiken roltrappen vele malen meer energie dan strikt genomen nodig om passagiers omhoog te brengen en daar zou op gefocust moeten worden.

Kortom: De intentie is prima, maar nu nog een goede invulling!

Labels voor Otis en KONE

October 22nd, 2010

Otis meldt op de website dat de GEN 2 goed is voor een B label. Nog een paar specificaties aanpassen voor een lager standby verbruik en het wordt een A.

KONE laat weten inmiddels goed te zijn voor een A label. Dat is vastgesteld bij optimale omstandigheden in een testopstelling. Voor KONE en alle andere leveranciers blijft echter gelden: Een label wordt toegekend aan iedere lift afzonderlijk en na de installatie. Een beroerde montage doet immers alle energievoordelen weer teniet.

Tussenstand energielabels

April 2nd, 2010

Er zijn inmiddels meerdere installaties gemeten en van een label voorzien. Tijd voor een overzicht:

A-label

  • Mitsubishi – eigen produkt, alleen door Mitubishi te leveren
  • Wittur – toeleverancier van vrije componenten, door meerdere partijen te leveren
  • Skylift – vrije componenten, door meerdere partijen te leveren

B-label

  • All In Liften – vrije componenten, door meerdere partijen te leveren
  • Kone – eigen produkt, alleen door KONE te leveren

Doordat twee A-labels zijn behaald met “vrije componenten” is de rij leveranciers eigenlijk veel groter. Die componenten zijn namelijk door alle liftenfirma’s toe te passen. Zaak is wel dat ze goed gemonteerd worden.

Bij de verstrekte labels moet opgemerkt worden dat liften met grotere hefhoogtes en grotere hefvermogens makkelijker hoog scoren, omdat energieteruglevering aan het net daarbij rendabeler is. Ook liften die erg weinig gebruikt worden komen makkelijker aan een hoge score, omdat het standby-verbruik van groter belang is.

En nog een A energielabel, nu na renovatie

April 2nd, 2010

Een door Skylift gerenoveerde lift heeft een A-energielabel volgens de VDI 4707 gekregen. Voor de renovatie was dat een C-label. In meerdere opzichten is dat uitstekend nieuws:

  • Door renoveren/moderniseren is winst te boeken op het energieverbruik en dus komt er iets van de renovatiekosten terug.
  • Skylift gebruikt vrij op de markt verkrijgbare componenten. Die componenten kunnen ook door andere liftenbedrijven worden toegepast.
  • Skylift heeft de lift grotendeels “hergebruikt”. Dat is een prima, duurzaam, uitgangspunt (zie artikel hieronder). Bewezen is nu dan ook dat hergebruik de hoogste score, een A-energielabel, niet in de weg staat. Hiermee kunnen we het concept van “full replacement” definitief als zijnde onnodig milieubelastend naar de prullenbak verwijzen.

Energielabel B voor hydraulische lift

March 2nd, 2010

De firma Bucher, fabrikant van kwalitatief hoogwaardige hydraulische liftaandrijvingen, claimt een B-label voor hydraulische liften te kunnen scoren.

Door toepassing van een frequentiegeregelde motor en een accumulator heeft Bucher het energieverbruik van de aandrijving zover weten terug te brengen dat, in combinatie met een energiezuinige besturing, een B-label in sommige situaties mogelijk moet zijn. “Sommige situaties” betekent in dit geval dat het gebruik van de lift gering moet zijn, waardoor het zwaartepunt van het energieverbruik bij de standby-modus komt te liggen. Dat klinkt misschien als een open deur, maar het gaat wel om verweg het grootste deel van de liften op de Nederlandse markt.

Na de bewering dat volledige vervanging (door een energiezuinige lift) een duurzame maatregel zou zijn, kan nu ook de bewering dat hydraulische liften per definitie energie-onzuinig zijn, naar het rijk der fabelen worden verwezen. Hydraulische liften kunnen, mits in de juiste omstandigheden toegepast.

BREEAM-NL geeft credits voor energiezuinige liften

February 18th, 2010

Arend Consultants heeft begin 2009 de Dutch Green Building Council geadviseerd om het Energielabel volgens de VDI 4707 te gebruiken bij het toekennen van BREEAM-NL credits voor energiezuinige liften. Als één van de weinigen hield de BREEAM methodiek al rekening met energiezuinige liften, alleen werd er meer in oplossingen dan in doelstellingen geformuleerd. Inmiddels zijn de voorwaarden herschreven en vraagt BREEAM-NL o.a. minimaal een Energielabel C (tijdens de rit) volgens de VDI 4707 voor liftinstallaties. Aan het energieverbruik in stand-by modus wordt geen grens gesteld, maar wordt nog steeds in oplossingen gedacht. Dat is jammer, want juist dat verbruik is makkelijk aan te pakken. De lat wordt niet erg hoog gelegd.

Toch is dit redelijk goed nieuws en een compliment aan de Dutch Green Building Council waard. We doen graag ook meteen een aanbeveling voor de bewijslast: vertrouwen is goed, controle is beter! Een verklaring van de fabrikant over het toe te kennen energielabel is een mooie stap. Het energielabel kan echter (uitdrukkelijk) alleen maar toegekend worden na de installatie van de lift. Een slechte montage kan namelijk het effect van alle mooie energiezuinige componenten weer teniet doen. En dat weet je alleen door het werkelijk energieverbuik na installatie te meten.

“Full replacement” is niet duurzaam!

February 18th, 2010

In de slag om duurzaamheid wordt er door verschillende liftleveranciers verkondigd dat het “duurzaam” is om de oude liftinstallatie er uit te slopen en er een energiezuinige voor in de plaats te zetten. Full replacement is de term die daar veelal voor wordt gebruikt.  U kunt het waarschijnlijk zelf al bedenken, maar voor degenen die twijfelen: daar is niets duurzaams aan! Integendeel.

Een liftinstallatie bestaat voor meer dan 80% uit staal. Liftkooi, geleiders, contragewicht, montagebeugels, etc. gaan decennialang mee. Het is low-tech materiaal dat nauwelijks aan slijtage onderhevig is en eindeloos zijn functie kan blijven vervullen. Een contragewicht van 1000 kg staal of beton vervangen door een contragewicht van 1000 kg staal of beton is alles (bijvoorbeeld onzinnig of dom) behalve duurzaam.

Duurzaamheid gaat over de schaarste van hulpbronnen in het algemeen, maar wordt te vaak uitsluitend gekoppeld aan de energierekening. Als een verouderde liftinstallatie duurzamer moet worden gemaakt dan kan dat natuurlijk. Daarvoor is het volgende nodig:

  • Alle materialen en componenten die gehandhaafd kunnen worden, mogen niet worden vervangen, maar moeten in dezelfde installatie worden hergebruikt.
  • De aandrijving moet worden vervangen door een energiezuinige aandrijving
  • De besturing moet worden vervangen door een energiezuinige besturing
  • De verlichting moet worden vervangen door enegiezuinige verlichting
  • De liftschacht moet zodanig worden aangepast dat er geen additionele koeling of verwarming nodig is
  • De aanpassingen moeten zodanig worden uitgevoerd dat er minimale bouwkundige ingrepen nodig zijn

Waarom drammen veel liftleveranciers dan zo door over volledige vervanging?

Dat komt vooral omdat het aan kennis en improvisatievermogen ontbreekt om bestaande installaties aan te passen. Alles er uit laten slopen, een lijst met bouwkundige aanpassingen overleggen en vervolgens een nieuw (energiezuiniger) standaardprodukt monteren vergt weinig van de leverancier. Dat verkopen als “duurzaam” gaat wel heel erg ver. Het is in de meeste gevallen ook niet goedkoper dan slim renoveren. Het is dan wel zaak om naar alle kosten te kijken (liftinstallatie, sloop, bouwkundige aanpassingen, stilstandskosten, tijdelijke voorzieningen, exploitatiekosten).

Er zijn gelukkig nog voldoende partijen die wel duurzaam kunnen renoveren. Maak daar gebruik van!

Interlift 2009 in teken van energieverbruik

October 18th, 2009

Iedere 2 jaar wordt in Augsburg (D) ”Interlift” georganiseerd. Met 50.000 m2 en ongeveer 20.000 (vaktechnische) bezoekers is het wereldwijd de belangrijkste beurs op het gebied van de lifttechniek.

De Interlift 2009 werd georganiseerd van 13 t/m 16 oktober. Omdat eerder dit jaar het energielabel voor liften (VDI 4707) in Duitsland werd geïntroduceerd, was de verwachting dat energieverbruik een belangrijk thema zou zijn. Inderdaad kon je daar niet omheen. Deels omdat de ontwikkeling van aandrijvingen toch al die kant op gaat, maar deels ook omdat het energielabel als aanjager functioneert. Met name de Duitse toeleveranciers van liftcomponenten zijn aan het optimaliseren en innoveren geslagen. De Duitse liftbesturingen zijn vrijwel allemaal in een groene variant te verkrijgen die korte metten maakt met het relatief zeer hoge standby verbruik van liftinstallaties.

Ook de hydrauliekleveranciers doen een uiterste poging aansluiting te vinden bij de van nature veel zuiniger traktieaandrijvingen. De fabrikanten van traktieaandrijvingen hebben inmiddels vrijwel allemaal een energiezuinige gearless aandrijving in het programma. Frequentieregelingen zijn eerder regel dan uitzondering en de “regenerative drive” (voorziening die energie teruglevert aan het net) is bij veel fabrikanten van frequentieregelingen te verkrijgen. Al blijft het oppassen met de toepassing daarvan, omdat de investeringskosten en het standbyverbruik hoog zijn, waardoor de return on investment afhankelijk van de liftinstallatie, geheel niet, laat, of pas op termijn gerealiseerd kan worden.

Meerdere fabrikanten reikten mogelijkheden aan om ook bestaande liften energiezuiniger te maken.

De landen waar traditioneel de liftcomponenten vandaan komen zijn Duitsland, Italië, Spanje, Griekenland en China. De Duitsers zetten wel vaker de toon en ook nu is het te hopen dat de anderen zullen volgen. De liftindustrie ontwikkelt zich in ieder geval in de goede richting. Nu de opdrachtgevers en wetgevers nog.

Energiezuinigste liften van Mitsubishi en Wittur

October 18th, 2009

Mitsubishi Elevator Europe heeft een A-energielabel gescoord op een in Utrecht geïnstalleerde lift van het type Nexway. Ook Wittur GmbH heeft een aantal liften in het eigen kantoor in Wiedenzhausen (D) laten meten met als resultaat een A-energielabel.

Beide – ook in nederland vertegenwoordigde – firma’s zijn de nederlandse marktleider KONE daarmee voorbij gegaan. KONE bleef eerder dit jaar steken bij een B-label. De installaties werden na installatie gemeten volgens de VDI 4707. Het ziet er naar uit dat de trend is gezet en dat energieverbuik van liften de aandacht krijgt die het verdient. Het is vooral goed nieuws dat er een flinke competitie (en dus concurrentie) op gang is gekomen. Dat Wittur er in is geslaagd om zo goed te scoren heeft wat dat betreft nog een extra bij-effect: Wittur Nederland, gevestigd in Almere, is toeleverancier van vrij op de markt verkrijgbare liftcomponenten die toegepast kunnen worden door alle kleine en middelgrote Nederlandse liftenfirma’s.

NEN 7120: opnieuw een kans gemist

June 9th, 2009

De nieuwe energieprestatienorm voor gebouwen (NEN 7120) die naar verwachting eind dit jaar van kracht wordt, gaat voorbij aan het energieverbruik van liftinstallaties. De ontwerpnorm maakt er in ieder geval geen melding van.

Wij hebben de normcommissie hier op gewezen, maar dat heeft tot op heden geen reactie opgeleverd. Te hopen valt dat de definitieve norm toch de energieprestatie van liften mee gaat nemen. Liften kunnen forse energieverbruikers zijn. De EPC waarde van gebouwen is een minimum-eis. Het is een gemiste kans als daarbij gebouwgebonden installaties als liften niet meegenomen worden. Argumenten om liften niet mee te rekenen zijn er niet. Het energieverbruik is meetbaar en in Europa worden er al energielabels toegekend aan liften op basis van daartoe ontwikkelde normen. Extra kosten voor energiezuinige liften zijn relatief laag en de produkten zijn leverbaar. Het wachten is nu op regelgeving (of ambitieuze opdrachtgevers).

Arend Consultants heeft een energieprestatiebestek ontwikkeld voor de aanbesteding van energiezuinige liften. Daarnaast kunnen wij het energieverbruik van bestaande liften meten, een energielabel toekennen en aanbevelingen doen om ook de liftschacht duurzamer te maken. (warmteverlies/koeling)

Bouwbesluitregel ongunstig voor milieu

May 9th, 2009

Het Bouwbesluit kent maar 1 lift, en dat is een lift met een kooi van 1,05 x 2,05 meter (daar past een brancard in). Uit de Richtlijn Liften volgt dan een hefvermogen van 1000 kg of 13 personen. Als je alleen naar de benodigde vervoerscapaciteit kijkt, is dat hefvermogen veelal te groot. Alleen omdat er misschien een keer een brancard in de lift moet, worden er liften geplaatst met een te groot hefvermogen en dus te hoog energieverbruik.

Volgens de inmiddels niet meer geldende NEN 1081 mocht een lift voorzien zijn van een tussendeur. Door de deur te openen kon er bijv. een brancard worden vervoerd. Een aantal functies werd bij geopende deur geblokkeerd en opschriften wezen de gebruikers op het gevaar van overbelading. Het hefvermogen werd afgestemd op het vloeroppervlak bij gesloten deur.

Er zijn inmiddels genoeg technische voorzieningen (bijv. automatische weging van de belading) om het toestaan van de oude tussendeur weer te heroverwegen. Voor het energieverbruik zou het in ieder geval gunstig zijn.

KONE introduceert zijn meest energiezuinige lift

May 6th, 2009

KONE timmert behoorlijk aan de weg als het gaat om energieverbruik van liftinstallaties en dat is een goede zaak. Lees hier het hele persbericht. Onduidelijk is echter hoe het energieverbruik van de nieuwe KONE installatie zich verhoudt tot andere produkten. O.a. Otis en Schindler Read the rest of this entry »

Duurzaam aanbesteden kent alleen voordelen

April 29th, 2009

Bijna niemand doet het, maar duurzaam aanbesteden van liften is een keiharde noodzaak.

De regelgeving dwingt op dit moment niet af dat er duurzame, energiezuinige liften worden geïnstalleerd. De komende jaren zal dat echter veranderen en dat zal o.a. gevolgen hebben voor de energielabels voor gebouwen. Los van achterlopende regelgeving zou bouwend Nederland nu al zijn verantwoording moeten nemen. De architect/projectontwikkelaar/aannemer hoeft de enrgienota niet te betalen, maar de gebruiker wel. Het verschil in aanschafprijs tussen een niet-energiezuinige lift en een wel-energiezuinige lift is maar klein. Het verschil in energiegebruik en vastrechtkosten kan in de gebruiksfase van de lift (stel 20 jaar technische levensduur) oplopen tot boven de € 35.000,-. bij een gelijkblijvende energieprijs.